maandag 8 november 2010

Literatuurdossier - Gebruikte bronnen voor Reflecties, Afbeeldingen en Debat

Literatuur
N.B. Het groepsdossier met alle bronnen van ons debat is terug te vinden op de weblog van Robin Wouters: 
http://www.robinwouters.nl/main/2010/11/08/groepsdossier-bronnen-debat-week-4/. Helemaal onderaan deze post zijn de bronnen te vinden die ik heb gebruikt bij de voorbereiding van het debat.

Artikelen:

-      Castells, M. "Communication, Power and Counter-power in the Network Society." [2007] International Journal of Communication 1: 238-266.
-      Deuze, M. “The web and its journalisms: considering the consequences of different typles of newsmedia online.” [2003] New Media and Society 5 (2): 203-230.
-      Hermida, A. “From TV to Twitter: How ambient news became ambient journalism.” [2010] Media-Culture Journal 13 (2).
-      J.C. Hertz. “Gaming the System. What Higher Education Can Learn from Multiplayer Online Worlds.” [2001] The Internet and the University,Forum: 169-191, p.186.
-      Lyon, D. "National ID Cards: Crime-Control, Citizenship and Social Sorting." [2007] Oxford Journals 1 (1): 111-118.
-      McLeod, K. “Confessions of an Intellectual (Property): Danger Mouse, Mickey Mouse, Sonny Bono, and My Long and Winding Path as a Copyright Activist – Academic.” Popular Music and Society 28 (2005): 79-93.
-      Rodman, G.B. & C. Vanderdonckt. “MUSIC FOR NOTHING OR, I WANT MY MP3, The regulation and recirculation of affect.” Cultural Studies 20, 2-3 (2006): 245-261.

Actuele topics:
(Indeling in weblog-volgorde)

"Twee derde kinderen ontevreden over internet", 22 -10-2010, Nu.nl, http://www.nu.nl/internet/2361915/twee-derde-kinderen-ontevreden-internet.html  (laatst bezocht op 23 oktober 2010).

 "Websites publieke omroep onder vuur", 2-11-2010, NRC.nl,

"Mailen naar dode is het nieuwe rouwen", 2-11-2010, Nu.nl, http://www.nu.nl/internet/2369470/mailen-dode-nieuwe-rouwen.html (laatst bezocht op 3 november 2010).

"Vodafone: geen registratie klanten bij BKR", 1-11-2010, Nrc.nl, 

Websites:

Carré lijsttrekkersdebat,

RTL Premiersdebat: Geert Wilders – Job Cohen, http://www.youtube.com/watch?v=x4uwIFuIKlA (laatst bezocht op 20 september 2010)
Stichting Brein, homepage, http://brein.info/home/home.asp (laatst bezocht op 6 oktober 2010).

Weistra, Harm en Pieter de Vries “Paul Kirschner: ‘Ik denk niet dat er zoiets als nieuw leren bestaat’” [2007] Interview met hoogleraar Paul Kirschner, http://www.e-learning.nl/files/InterviewPaulKirschner.pdf (laatst bezocht op 24 oktober 2010).

Ringelestijn, T. van. “5 + 20 feiten over Twitterend Nederland”[31-07-2010] Website Webwereld.nl, http://webwereld.nl/de-vijf/66735/5---20-feiten-over-twitterend-nederland.html (laatst bezocht op 27 oktober 2010).

Langelaar, J. Elsevier.nl, Politiek nieuws, 22 september 2010,
http://www.elsevier.nl/web/Nieuws/Politiek/276463/Kamervoorzitter-Verbeet-zet-oorlog-tegen-Twitter-voort.htm?rss=true (laatst bezocht op 5 oktober 201
0).

Overig:

B. Leuf en W. Cunningham. The Wiki Way: Collaboration and Sharing on the Internet” [2001]. New York: AddisonWesley.


Ter illustratie heb ik bij de verschillende artikelen gebruik gemaakt van afbeeldingen. Hieronder is weergegeven waar de afbeeldingen oorspronkelijk vandaan komen.

Bronnen gebruikte afbeeldingen:
(Indeling in weblog-volgorde)

September
- ‘The great debate’
- Geert Wilders is verveeld
- Facebook cartoon
- Twelve Angry Men

Oktober
- Piracy is not theft
- Sharing is caring
- Tweet over jurkje Femke Halsema

November
- No war on terror
- Vodafone
- Big Brother
- Actueel topic – mail en rouw
- Twitterstop voor Femke Halsema
- Publieke Omroep
- Journalistiek en Nieuwe Media
- Bert Brussen als crimineel


Bronnen bij het debat:
Dit zijn de bronnen die ik heb gebruikt bij de voorbereiding van het debat.

- Bardoel, J. “Macht zonder verantwoordelijkheid? Media, mediabeleid en de kwaliteit van de openbare informatievoorziening.” [2004] Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 32 (1): 79-98.

- Boer, N. de. “Fact checking: de feiten moeten kloppen.”Villamedia (website), http://www.villamedia.nl/journalist/n/kwaliteit/factchecking.shtm (laatst bezocht op 16 oktober 2010).

- Bruns, A. “Gatewatching, not gatekeeping: Collaborative online news.” [2003] Media International Australia Incorporating Culture and Policy: quarterly journal of media research and resourcesm 107: 31-44. http://eprints.qut.edu.au/189/1/Bruns_Gatewatching.PDF (laatst bezocht op 14 oktober 2010).

- Deuze, M. “The web and its journalisms: considering the consequences of different typles of newsmedia online.” [2003] New Media and Society 5 (2): 203-230.

- Domingo D. en A. Heinonen. “Weblogs and Journalism: A Typology to Explore the Blurring Boundaries”. [2008] Nordicom Review 29 (1): 3-15.

- Hermida, A. “From TV to Twitter: How ambient news became ambient journalism.” [2010] Media-Culture Journal 13 (2).

- Huysmans, F. en J. de Haan. “Alle kanalen staan open. De digitalisering van mediagebruik.” [2010] Onderzoek in opdracht van het Sociaal Cultureel Planbureau. http://www.scp.nl/dsresource?objectid=26392&type=org (laatst bezocht op 16 oktober 2010).

- Kovach, B. en T. Rosenstiel. The elements of Journalism. New York: Crown, 2001.

- Lowrey, W., en W. Anderson. “The journalist behind the curtain: Participatory functions on the Internet and their impact on perceptions of the work of journalism.” [2005] Journal of Computer-Mediated Communication (website),
http://jcmc.indiana.edu/vol10/issue3/lowrey.html (laatst bezocht op 17 oktober 2010).

- Mutz, Diana C. en Ross Chanin. “Comedy or News? Viewer Processing of Political News from The Daily Show." [2004]: 3. Paper presented at the Political Communication section's APSA pre-conference in Chicago, August, 2004.

- Pleijter, A., F. Tebbe en L. Hermans. “Nieuwe journalisten door nieuwe bronnen?” [2002]Bikker Euro RSCG report,

- Savenije, B. “Redt kwaliteit de krant? Over wat dagbladen moeten doen om de Nieuwe Media bij te kunnen benen.” [2009] Intellectueel Kapitaal Magazine (website),

- Schafer, A. “Who, What, Where, Why and Web” [2007] Wired Magazine (website), http://www.wired.com/culture/education/news/2001/07/44797 (laatst bezocht op 15 oktober 2010).

- Singer, J. B. “The politcal j-blogger : ‘Normalizing’ a new media form to fit old norms and practices.”[2005] Journalism 6: 173.

Reflectie op de cursus

Hoorcolleges
De vorm van de hoorcolleges vond ik erg leuk! Ik had nog niet eerder meegemaakt dat er elke week een ‘ervaringsdeskundige’ kwam vertellen. Doordat er echt iemand uit de praktijk zijn (dat vond ik wel opvallend: het waren allemaal mannen!) verhaal kwam doen, waren de colleges elke keer weer anders en daardoor ook erg interessant. Het leukste college vond ik dat van Berg Brussen (omdat hij nou eenmaal leuk kan vertellen en de aandacht weet vast te houden), maar dat vond ik zeker niet het leerzaamste college. Dat vond ik het college van Stephan Okhuijsen. Ik was het lang niet helemaal met hem eens, maar hij heeft me wel enigszins wakker weten te schudden. Ik heb naar aanleiding van zijn verhaal nog maar eens gekeken naar mijn privacyinstelling op Facebook en Hyves. Ik was het met hem eens dat we steeds meer in een controle staat komen te leven, maar zijn mening dat dit alleen maar als negatief gezien kan worden deel ik niet. Erg fijn vond ik het dat de powerpoints na afloop van het college online kwamen te staan. Ik heb ze vaak nog even erbij gepakt als aanvulling op mijn aantekeningen.

Werkcolleges
In de meeste cursussen die ik tot nu toe heb gehad, was het werkcollege altijd een verkapt hoorcollege, maar dat was bij deze cursus wel anders. Het klinkt misschien slijmerig, maar ik heb echt veel van deze cursus geleerd. Zowel op het gebied van schrijven (zie: Opdrachten) als op het gebied van spreken/debatteren. De groundrules die we in het eerste college uitgedeeld kregen vormden een goed opstapje, maar ik heb het meest geleerd van de praktijk. Toen ik echt voor de klas stond, kwam ik erachter dat het lang niet zo gemakkelijk is als het soms lijkt. De zenuwen en het rappe tempo van het debat hadden in mijn geval geen positieve invloed op de presentatie die ik heb neergezet. Gelukkig kreeg ik de kans om het over te doen in het Grote Einddebat. Het feit dat we toen als groepje wonnen(!) en dat ik tevreden was over mijn inbreng, bevestigde voor mij dat de cursus een leerproces was. Na afloop van de debatten vond er altijd een evaluatie plaats en tot mijn verbazing werd er echt veel goede en constructieve kritiek gegeven. Ik was van eerdere cursussen gewend dat er dan vaak alleen ‘ja, ik vond het heel goed’ werd gezegd, maar met de kritiek die in deze werkgroep werd gegeven, kon je ook daadwerkelijk aan de slag. . Ik vond het wel jammer dat de actuele topics nooit aan bod zijn gekomen in de werkcolleges door een gebrek aan tijd. Misschien dat langere werkcolleges een optie zouden zijn, want de debatten waren vaak ook te kort om echt tot een goede interactie te komen. Ik vond Erna Kotkamp een fijne docente. Ze toonde zich altijd begripvol (maar ook kritisch) en ze wist altijd goed waar ze het over had; welk onderwerp ook maar aan bod was.

Opdrachten
Door het bijwonen van de colleges en het maken van de opdrachten en heb een beter beeld gekregen van de huidige positie van de Nieuwe Media op allerlei gebieden. Door het reflecteren op de debatten en de lezingen heb ik me de stof eigen kunnen maken. Dit is de overigens de eerste cursus waar ik zoveel voor heb moeten typen (meer dan 10.000 woorden)! De academische teksten waren telkens goed te verbinden met de hoorcolleges en dat maakte de stukken ook leuk om te schrijven. Ik vind het positief dat er een tussentijds inlevermoment was voor de weblog, zodat je er niet aan het einde van de cursus erachter kon komen dat je al die tijd niet op de goede weg zat. Ik vond het wel lastig om te werken met het format 'weblog', omdat ik hier gewoon niet zo in thuis ben. Zo heb ik een aantal functies geprobeerd te installeren, maar het is me helaas niet gelukt. Dat was nog wel eens frustrerend. Ik vond het echter wel heel leuk om me er een keer in te verdiepen; weer eens wat anders dan Word!

WC 6, Nieuwe Media en Politiek II: Overheid vs. Kritische burgers


Het op één na laatste debat van de cursus stond in het thema van ‘Media en Politiek: Privacy en Surveillance’. De volgende stelling stond centraal:

“Mogen persoonsgegevens preventief ingezet worden voor bestrijding van criminaliteit en terrorisme in Nederland?”

Door de tegenpartij (kritische burgers) werd toegelicht dat ze met ‘persoonsgegevens’ enkel de gegevens van het telecomverkeer bedoelden. Ik vond het leuk dat ze zichzelf een soort rol hadden aangemeten, daardoor werd het debat levendiger. Ergens vond ik het wel gek dat de overheid maar door één persoon werd vertegenwoordigd, terwijl de kritische burgers twee man sterk waren, omdat het standpunt van de overheid moeilijker te verdedigen was dan dat van de overheid.

Opvallend waren de enorm verschillende debatteerstijlen van de deelnemers. ‘De overheid’ stond er eigenlijk heel nonchalant en vrolijk bij; alsof iedereen het toch wel met hem eens zou zijn. Ik vond dit knap, want zoals ik al zei: hij had geen eenvoudig standpunt te verdedigen. Hij praatte echt er veel te snel en dat was geen goede combinatie met de lange (Engelse!) citaten die hij een paar keer gebruikte. Zijn punt was vaak niet goed te volgen, maar zijn vrolijke houding compenseerde dat weer enigszins. Hij claimde een aantal keer iets heel stellig, maar de evidence en warrant leken er totaal niet bij aan te sluiten (zo kwam het in elk geval over). De kritische burgers hadden een veel ingetogener stijl. Één van de twee (Marlon) legde vaak heel rustig eerst een kwestie of een situatie uit en vroeg dan aan ‘de overheid’ om opheldering. Dit kwam op mij heel zelfverzekerd over. Haar rust viel echt op, naast de drukte van ‘de overheid’ (Jeffrey). Jeffrey werd vaak van zijn stuk gebracht door de rustig en zelfverzekerd geformuleerde vragen van de andere partij. Dit leverde hen een groot voordeel op, want hierdoor leken hun argumenten nog sterker dan ze al waren.

De kritische burgers vond het verzamelen van verkeersgegevens een inbreuk op de privacy. Ze vroegen zich daarnaast af of het eigenlijke doel ervan wel wordt behaald (proportionaliteitsbeginsel). Volgens de wet moet de overheid persoonsgegevens discreet behandelen en dat gebeurt niet als ze de gegevens te pas en te onpas ter preventie gaan gebruiken. Ze haalden ook nog aan dat er een toename te zien is in het opvragen van persoonsgegevens door de overheid, maar geen toename in de criminaliteit. ‘De overheid’ haakte hier heel handig op in door te zeggen dat dit kan betekenen dat het dus wel helpt: wie zegt immers dat er geen toename was geweest als er minder gegevens waren opgevraagd? Daarnaast gaf hij aan dat het hogere doel – staatsveiligheid – nu eenmaal zwaarder weegt dan het privacyrecht. De kritische burgers leken de opslag van gegevens an sich geen goede zaak te vinden. Want, gaven ze aan, waar mensen zijn worden fouten gemaakt. Daarbij brengt het opslaan van gegevens een grote kans op misbruik met zich mee. Ze stelden dat de gemiddelde burger niet kritisch genoeg naar de overheid toe is. Er zou een debat op gang moeten komen over de grenzen van privacy.

In de evaluatie van kwam naar voren dat de partijen vaak langs elkaar heen leken te praten. Ook leek het debat te gaan over ‘de opslag van gegevens’ en niet over het inzetten ervan. Er was ruimte voor het publiek om mee te debatteren, maar dit kwam niet echt van de grond. Persoonlijk vond ik het debat niet goed te volgen en daardoor wist ik ook niet goed waar ik precies op zou kunnen reageren. De voorzitter had hierin een duidelijkere rol moeten spelen; zijn inbreng had het debat een stuk overzichtelijker kunnen maken. Al met al vond ik het geen slecht debat, want er viel veel te leren wat betreft ‘debatteerstijlen’. Daarnaast denk ik dat Jeffrey best een aantal goede argumenten op papier had staan, maar dat hij zijn zenuwen niet de baas kon. De ‘kritische-burger’- partij wist zich prima te redden in het debat, maar helaas verloren ze de stelling af en toe uit het oog.

Tijdens alle debatten heb ik wel gemerkt hoe moeilijk de kunst van het debatteren eigenlijk is. Daarom zie ik uit naar, maar ook op tegen het Grote Einddebat. Alle reflecties die ik heb geschreven bieden me in ieder geval genoeg handvaten voor een gedegen voorbereiding.

Actueel Topic - Vodafone: geen registratie klanten bij BKR


Vodafone: geen registratie klanten bij BKR

Gepubliceerd: 1 november 2010 21:33 | Gewijzigd: 1 november 2010 21:33
ANP


Maastricht, 1 nov. Vodafone gaat klanten met een betalingsachterstand vanaf volgend jaar niet meer registreren bij het Bureau Krediet Registratie (BKR).
Volgens het telecombedrijf kan kredietregistratie „disproportionele gevolgen hebben voor klanten”. Dat heeft Vodafone maandag bekendgemaakt.

Het telecombedrijf had het BKR gevraagd een minimumbedrag in te stellen voor registratie, maar beide partijen kwamen er vervolgens niet uit. Vodafone heeft daarop besloten vanaf volgend jaar af te zien van registratie van klanten bij het BKR.

Telecomproviders zijn in tegenstelling tot banken niet verplicht om deel te nemen aan het BKR.


***

Dit bericht pas natuurlijk mooi in het thema van de laatste week (Nieuwe Media en Politiek: privacy en surveillance). Ik denk dat Stephan Okhuijsen het initiatief van deze telecomaanbieder toe zou juichen. Wat mij zelf opvalt is het stukje: "Volgens het telecombedrijf kan kredietregistratie „disproportionele gevolgen hebben voor klanten." Om wat voor gevolgen gaat dit dan precies? Jammer dat er niet meer informatie in het artikel staat, maar het geeft voor mij wel aan dat het debat over het privacy-recht inderdaad geopend moet worden.

Bron: "Vodafone: geen registratie klanten bij BKR", 1-11-2010, nrc.nl, http://www.nrc.nl/economie/article2637838.ece/Vodafone_geen_registratie_klanten_bij_BKR (laatst bezocht op 7 november 2010). 

HC 6, Gastspreker Stephan Okhuijsen – Online Privacy


 

De laatste gastspreker van de cursus was Stephan Okhuijsen van de organisatie ‘Bits of Freedom’. Samen met veel andere vrijwilligers strijdt hij voor de ‘digitale burgerrechten’, ofwel: de online privacy van burgers. Hij begint zijn verhaal met de constatering dat het leven tegenwoordig doordrenkt is met digitale producten; internet is geïntegreerd in ons dagelijks leven. Deze ontwikkeling heeft ook gevolgen voor de wetgeving betreffende privacy. Sinds 2000 zijn er veel nieuwe wetten gekomen om de rechten van burgers, in het kader van het toen relatief nieuwe medium ‘internet’, vast te leggen.

Sinds die tijd is de overheid steeds meer informatie van burgers op gaan slaan. Ook zijn er veel wetten ingevoerd om bedrijven te verplichten tot de opslag en het afstaan van gegevens. Okhuijsen lijkt boos over deze ontwikkeling en om zijn punt kracht bij te zetten grijpt hij terug naar de grondwet; artikel 10 – lid 1 om precies te zijn. In dit artikel staat: “Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.” Hij ziet dit artikel als het aantoonbare bewijs voor zijn standpunt dat waar de overheid mee bezig is niet mag. Ik zelf ben er minder door overtuigd, maar daar kom ik later op terug.

Okhuijsen vertelt over de verschillende wetten die het opslaan van persoonlijke gegevens verplichten. De verschillende elektronische dossiers (leerling, medicatie, patiënten en kind) komen aan bod. Wat hem het meest tegen de borst stuit is het feit dat de gegevens zonder al te veel moeite door de overheid kunnen worden ingezien, maar niet (eenvoudig) door de burger zelf. Ook kunnen eventuele foutieve gegevens die opgetekend zijn in de dossiers vrijwel niet (volledig) hersteld worden. De AIVD is de grote kwajongen in het hele verhaal; deze dienst mag alle gegevens te allen tijde inzien. Hij vertelt ook over de gevolgen in de praktijk: burgers moeten tegenwoordig altijd een identiteitbewijs op zak hebben, steden worden voorzien van honderden camera’s en het DNA van verdachten wordt opgeslagen (ook als ze later onschuldig blijken te zijn). Okhuijsen benadrukt daarnaast het feit dat er een fundamentele verandering plaatsvindt in de maatschappij: van ‘onschuldig tot schuld aannemelijk kan worden gemaakt’ naar ‘schuldig tot onschuld aannemelijk kan worden gemaakt’.  Hier wil ik echter vraagtekens bij zetten. Volgens mij is niet zo zeer dat mensen sneller als ‘schuldig’ worden gezien, maar dat de mensen die vroeger ook al verdacht zouden zijn geweest nu eerder kunnen worden gevonden (door middel van locatiegegevens). Dit lijkt mij juist een grote verbetering voor de misdaadbestrijding. Als iemand zich volgens zijn/haar mobiele telefoon binnen een straal van 15 meter van een delict bevond, dan vind ik het niet meer dan logisch dat hij/zij wordt ondervraagd. Die persoon zou waarschijnlijk door ‘ouderwetse’ ooggetuigen ook zijn genoemd.

Het bedrijfsleven komt er in zijn lezing ook niet goed van af. De bedrijven werken samen met de overheid, doordat ze meerwerken aan het doorspelen van data van hun klanten. David Lyon heeft het in zijn artikel ook over een economische drijfveer achter het opslaan van gegevens.[1] De commerciële sector heeft er nu eenmaal veel baat bij om te weten wat het koopgedrag en de voorkeuren van hun klanten zijn, zodat ze daar hun marketing op kunnen aanpassen.

Okhuijsen en Lyon hebben het beide over het ontstaan van een controle staat; een staat die gebaseerd is op wantrouwen.[2] Ze geven ook allebei aan dat het niet duidelijk is waar de verregaande maatregelen precies op gebaseerd zijn. In eerste instantie werd de reden ‘war on terrorism’ vaak genoemd, maar tegenwoordig lijkt deze niet meer zo valide. Lyon’s artikel gaat hoofdzakelijk over ‘nieuwe identiteitskaarten’ (kaarten met een chip waarop biomedische gegevens zijn opgeslagen waarmee de persoon in kwestie kan worden geverifieerd en geïdentificeerd); de invoering ervan wordt goed gepraat onder het mom van die zogenaamde terrorismeoorlog. Hij heeft vooral een probleem met het feit dat door middel van deze nieuwe identiteitskaarten de minderheden in de bevolking apart worden gezet van de ‘gewone’ bevolking, enkel en alleen op basis van hun biomedische gegevens. Er ontstaan categorieën: terrorist/geen terrorist, illegale/legale immigrant etc.[3] De democratie is ondergeschikt gemaakt aan de zogenaamde ‘nationale veiligheid’.

Zowel Okhuijsen als Lyon zien veel beren op de weg als het gaat om de nieuwe ‘veiligheidsmaatregelen’ van de overheid. In alle gevallen blijkt vooral de mens (en daarna de techniek) de zwakke schakel te kunnen zijn. Okhuijsen stelt dat een goede administratie van gegevens de kans op misbruik vergroot en hij refereert hierbij aan de Tweede Wereldoorlog (het grote aantal opgepakte Joden in Nederland hield verband met onze perfecte administratie).

Okhuijsen waarschuwt de zaal voor het online plaatsen van persoonlijke gegevens. Hier kan namelijk, niet zo zeer door de overheid, maar juist door medeburgers misbruik van worden gemaakt. Hij geeft aan dat er nog onvoldoende bewustzijn bij de burger aanwezig is over de mogelijke gevolgen van het roekeloos omgaan met persoonlijke gegevens (vooral online). Ter illustratie had hij van tevoren wat dingen opgezocht over een student uit de zaal, waar hij hem vervolgens mij confronteerde. Ergens vond ik het wel een wake-up-call. Wat nog wel leuk is om te vermelden is dat dezelfde student hem in de vragenronde terugpakte door hem met enkele persoonlijke gegevens, die hij zo één-twee-drie op internet kon vinden, om de oren te slaan.

Ikzelf tracht het allemaal wat minder somber in te zien. In de tweede alinea gaf ik aan het niet eens te zijn met de heer Okhuijsen wat betreft de aantasting van de grondwet. Het opslaan van gegevens is toch geen aantasting van de privacy? Ik zie het meer als een dienst die de overheid ons aanbiedt. Daarbij lijkt het me onmogelijk om in een maatschappij op het professionele vlak uit te gaan van ‘goed vertrouwen’ als je weet dat er mensen misbruik van zullen maken. Ik ben ervan overtuigd dat de bestrijding van criminaliteit eenvoudiger en effectiever kan worden door het combineren van databanken en informatienetwerken. Ik geef wel toe dat het beeld van een controlestaat als in ‘1984’ van Max Orwell me natuurlijk enorm tegenstaat. Daarnaast vind ik het ook niet goed dat de informatiebestanden van burgers door hen zelf niet eenvoudig op te vragen zijn. Maar het doembeeld van Okhuijsen en Lyon? Nee, daar ga ik niet in mee.




[1] D. Lyon. "National ID Cards: Crime-Control, Citizenship and Social Sorting." [2007] Oxford Journals 1 (1): 111-118, p. 116.
[2] Ibidem, 117.
[3] Ibidem. 115 – 117.

Actueel Topic - Kinderen ontevreden over internet

Twee derde kinderen ontevreden over internet
Uitgegeven:
22 oktober 2010 14:17
Laatst gewijzigd:
22 oktober 2010 14:16


BRUSSEL - Twee derde van de kinderen in Europa is ontevreden over het internet. In de groep van negen- tot twaalfjarigen vindt maar een op de drie dat er online ''genoeg leuke dingen voor kinderen'' van hun leeftijd te vinden zijn.


Dat blijkt uit onderzoek, waarvan de resultaten vrijdag door de Europese Commissie zijn gepubliceerd. Een op de acht kinderen heeft online schokkende ervaringen opgedaan.

Ook ontbreekt het kinderen nog steeds aan vaardigheden en zeflvertrouwen om met het internet om te gaan.

Het onderzoek toont verder aan dat kinderen op steeds jongere leeftijd beginnen met internetten. Inmiddels gaan ze over het algemeen op zevenjarige leeftijd voor het eerst surfen op het web.

''We moeten ervoor zorgen dat kinderen zich online veilig voelen'', benadrukte Europees Commisaris Neelie Kroes (digitale agenda).


***

Dit bericht vond ik vandaag op nu.nl. Het verbaasde me erg, aangezien ik altijd aan internet denk ik termen van oneindig veel mogelijkheden. Blijkbaar zijn veel kinderen het daarmee niet eens..

Bron: "Twee derde kinderen ontevreden over internet", 22 -10-2010, Nu.nl, http://www.nu.nl/internet/2361915/twee-derde-kinderen-ontevreden-internet.html (laatst bezocht op 23 oktober 2010).

zondag 7 november 2010

Actueel Topic - 'Mailen naar dode is het nieuwe rouwen'



'Mailen naar dode is het nieuwe rouwen'
Uitgegeven: 2 november 2010 12:23
Laatst gewijzigd: 2 november 2010 12:45

NIJMEGEN - Mailen naar een dierbare overledene is een nieuwe vorm van rouwen. Dat geldt ook voor het inrichten van een webpagina.

Steeds vaker staan in overlijdensadvertenties ook een webadres vermeld, waarop belangstellenden nog iets tegen de dode kunnen zeggen en waar ze hun condoleance kunnen achterlaten.




Af en toe vind ik het schrikwekkend hoe de computer een steeds belangrijkere plaats in ons leven inneemt. Is het zo dat we als mensen totaal niet meer zouden functioneren als we het een tijdje zonder computer zouden stellen? Is de tijd gekomen, om in de geest van McLuhan te spreken, dat de computer als verlengstuk van ons lichaam fungeert? 
Natuurlijk bied de computer ons veel mogelijkheden en is er door middel van het apparaat al menig proces (op ontelbare gebieden) verbeterd/versneld, maar het beangstigd me wel dat we er als samenleving steeds meer van afhankelijk worden.


Bron:
"Mailen naar dode is het nieuwe rouwen", 2-11-2010, Nu.nl, http://www.nu.nl/internet/2369470/mailen-dode-nieuwe-rouwen.html (laatst bezocht op 3 november 2010).