
Jeroen Steeman, internetcampagner voor GroenLinks in Europa, was de spreker tijdens het vijfde hoorcollege. Hij heeft ‘Nieuwe Media’ gestudeerd aan de Universiteit Utrecht en zijn afstudeeronderzoek ging over politieke weblogs. De centrale vraag in zijn scriptie was (vrij geciteerd): ‘Maken politieke weblogs de burger actiever?’ Dit is eigenlijk ook de belangrijkste vraag binnen het thema ‘Politiek en Nieuwe Media’; interessant is namelijk wat de politieke activiteit op het internet nou eigenlijk voor effect heeft op de burger.
Zowel Steeman als Castells hebben het over de ontwikkeling van ‘mediapolitiek’ naar ‘schandaalpolitiek’.[1] De Nieuwe Media bieden een podium aan een ieder die zijn/haar zegje wil doen en zo kunnen schandalen eenvoudig een miljoenenpubliek bereiken. Er zijn overigens niet eens schandalen nodig om politici in een kwaad daglicht te stellen; met een beetje kwade wil en toegang tot internet kom je als burger een heel eind. Als voorbeeld noemt Steeman de zogenaamde ‘Ritawiki’. Deze website was een initiatief van Rita Verdonk zelf om de burgers meer duidelijkheid en informatie te geven over haar politieke partij. Helaas pakte de mogelijkheid dat mensen konden zelf berichten konden plaatsen op het ‘forum’ minder goed uit dan gehoopt; haar partij werd volledig belachelijk gemaakt. Iets wat lag in de lijn der verwachting volgens Ward Cunningham, de uitvinder van het wikiwiki-concept. Hij heeft gezegd: “..wiki works when members consider personal differences of opinion less important than the integrety of the wiki community.” en aan die voorwaarde voldeed de RitaWiki niet.[2] Als een ander voorbeeld noemde hij de weblog van Femke Halsema. Toen ze net was begonnen met bloggen stond de commentaarfunctie nog opengesteld voor publiek; dit heeft echter niet lang mogen duren. Al gauw kreeg ze namelijk allerlei vervelende comments op haar berichten. Scheldwoorden en bedreigingen waren aan de orde van de dag. Toen is snel besloten (door het team van Steeman) om de commentaarfunctie te sluiten. Steeman gaf aan dat het voor hen een teleurstelling was, ze hadden gehoopt op inhoudelijke reacties die goede ‘gesprekken’ tussen politica en burger zouden aanwakkeren.
Steeman gaf aan dat politici de media nodig hebben om aandacht te krijgen van burgers ofwel: potentiële kiezers). In eerste instantie verliep de communicatie “top-down”, maar met de komst van de Nieuwe Media zijn de machtsverhoudingen binnen de media veranderd. De internetgebruikers kunnen zelf nieuws publiceren en aandacht vragen voor misstanden. Dit heeft grote gevolgen voor de politiek, omdat de positie van de burger enorm is veranderd; van passieve toehoorder naar mede-debatteerder. Het internet is een platform geworden waar de burgers en politici elkaar kunnen ontmoeten.[3]
GroenLinks ziet in hoe belangrijk het is om de interactie met de burger aan te gaan en profileert zich daarom duidelijk op het internet. Zo zijn ze aanwezig op de verschillende netwerksites als Twitter en Facebook en YouTube. Het feit dat mediapolitiek leid tot de personificatie van de politiek, zoals Castells aangeeft, is terug te zien bij GroenLinks.[4] Femke Halsema is GroenLinks. Zij communiceert op Twitter met alle (potentiële en niet-potentiële) kiezers, wat haar echt het gezicht maakt van haar partij. Door het inzetten van de Nieuwe Media kan de politiek dichter bij de burgers komen te staan en dat is precies wat GroenLinks wil bereiken.
De Nieuwe Media hebben gezorgd voor een grote verandering van de positie van de burger ten opzichte van de politiek en andersom. De burger heeft meer macht gekregen en verwacht dat politici de dialoog met hem aangaan. De politieke partijen moeten dat zo snel mogelijk inzien en daadwerkelijk actie ondernemen, want anders zullen ze veel aandacht van (potentiële) kiezers mislopen. De verandering van mediapolitiek naar schandaalpolitiek kan gezien worden als iets negatiefs, maar de verhoogde participatie van de burger creëert ook veel mogelijkheden voor de politiek. Het ideaalbeeld lijkt een ‘internetwereld’ waarin politiek en burger samenkomen en waar iedere participant een constructieve bijdrage wil leveren aan het politieke debat. Dit lijkt ver weg, want Steeman geeft toe dat de sociale netwerksites nu nog vooral worden gebruikt als marketingtools; het internet (en vooral de gebruikers) is er helaas nog niet klaar voor om een 'Tweede Kamer 2.0' te huisvesten.
[1] M. Castells. "Communication, Power and Counter-power in the Network Society." [2007] International Journal of Communication 1: 238-266, p. 243.
[2] B. Leuf en W. Cunningham. “The Wiki Way: Collaboration and Sharing on the Internet” [2001]. New York: AddisonWesley.
[3] M. Castells. "Communication, Power and Counter-power in the Network Society." [2007] International Journal of Communication 1: 238-266, p. 246.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten