woensdag 27 oktober 2010

Commentaar op de Weblog van Sjoerd Joosen

* Geplaatst bij de afzonderlijke berichten op zijn weblog.*


Lay-out
De lay-out oogt helaas nogal saai. Je hebt gebruik gemaakt van een standaardlay-out van blogger.com en dat is jammer, want ook de vormgeving kan iets aantrekkelijk maken om te lezen. Er is niets mis met zakelijk, maar het zou leuk zijn als je de lay-out meer afstemt op het thema van de cursus.


Complete verslag eigen debat "Games en onderwijs" 
Verstandig dat jullie lering hebben getrokken uit het vorige debat. Ik vond de thema’s in jullie debat ook leuk bedacht, al was het bij jullie onderwerp lastig om je bij één thema te houden, aangezien ze zoveel overlap hadden. Je geeft helaas geen voorbeelden van argumenten en daar ben ik (als ik een onwetende lezer was geweest) nou juist benieuwd naar. 
Ik vind het sterk dat je zo kritisch op je jezelf en op jullie debat reflecteert. 
Je geeft zelf aan dat het stuk moet worden aangevuld, dus veel kritiek kan ik niet echt leveren. Wat je tot nu toe hebt opgeschreven is duidelijk. Je hebt het goed beknopt weten te samenvatten.
Je komt in al je stukken eerlijk en duidelijk over. Je schrijfstijl is prettig, maar zoals gezegd moet je wel oppassen met populair taalgebruik. Zelf heb ik altijd moeite met samenvatten, vaak ben ik veel te lang van stof, dus ik heb bewondering voor je beknoptheid en (tegelijkertijd) volledigheid. 

Evaluatie werkcollege 2 
Je reflecteert uitgebreid (positief) op alle aspecten van het debat. Dat je de inhoud van de argumenten nog weet te beschrijven, geeft wel aan dat je goed hebt opgelet! Daarnaast doe je ook suggesties met betrekking tot wat er moet gebeuren om het debat beter te maken. Als ik niet bij het debat aanwezig was geweest, dan had ik aan de hand van jouw reflectie toch een goed beeld ervan gekregen. 
Je mag mijn kritiek bij je reflectie op het één-op-één-debat over het ontbreken van een beschrijving van het verloop van jullie debat trouwens als ‘niet gezegd’ beschouwen; goed dat je er hier toch nog even op in gaat. Misschien is het wel overzichtelijker om het bij elkaar te zetten. 

Kritische bespreking lezing en artikel over het internet & auteursrecht 
In deze eerste reflectie geef je een duidelijk beeld van de het hoorcollege en de tekst en je weet ze goed aan elkaar te linken. Als lezer heb je niet het idee dat de tekst al van tevoren vaststond en dat jij als schrijver zelf moest uitzoeken hoe je de tekst zou laten aansluiten bij het verhaal van de spreker. Ze vormen samen een coherent geheel. De opbouw leest ook prettig: je begint met het hoorcollege, dan bespreek je de tekst, om ze dan vervolgens samen te laten komen. Eigenlijk heb ik alleen wat kritiek op de laatste alinea. Hier zeg je op een gegeven moment: ‘Handhaving lijkt in eerste instantie onmogelijk en ook niet relevant in deze tijd.’, maar wat bedoel je precies met ‘relevant’? Ik denk dat wat je wilt zeggen wel klopt, maar dat het ‘m zit in de woordkeuze; die brengt mij enigszins in verwarring. Hetzelfde geldt voor: ‘Onderzocht moet worden of dit ook geldt voor…’. Waar verwijs je naar met ‘dit’? De laatste zin vind ik een beetje een dooddoener. Ik weet dat in wetenschappelijke onderzoeksverslagen inderdaad vaak een aanbeveling wordt gedaan voor vervolg onderzoek, maar ik zou het leuker vinden om bijvoorbeeld jouw mening hier te horen. Ik denk dat dat ook kan binnen het format van de weblog. 
Bij je voetnoot vraag ik me nog even af wat voor stijl je gebruikt, aangezien het gebruikelijk is om in een literatuurlijst te beginnen met de achternaam van de auteur; in voetnoten begin je met de voorletter. Het is echter niet storend, omdat de literatuurlijst in weblog-berichten er ook uitziet als een voetnoot, dus ik denk dat consequent zijn het belangrijkst is. 

WC2: 1-op-1 debat 
Het is beter om een stelling niet ontkennend te formuleren, dat houdt het debat overzichtelijker; jullie hebben nu namelijk twee keer het woord ‘niet’ gebruikt. 
Je bent voor de stelling: dus de kloof zal wel verder gedicht worden ook al worden de berichtjes niet persoonlijker? Als ik kijk naar jullie argumenten, dan lijkt het alsof Stephanie inderdaad over de stelling aan het debatteren is, terwijl het bij jou lijkt alsof je het over een andere stelling hebt, bijvoorbeeld: ‘Dat de koningin nu aan het twitteren is geslagen, is een positieve ontwikkeling’. Je hebt het namelijk niet over het feit dat berichtjes wel of niet persoonlijker moeten worden om ‘de kloof te dichten’. Zoals Lorraine hier boven ook aangeeft, vind ik het ook jammer dat het verloop van het debat niet is beschreven; wie was de ‘winnaar’? Het viel mij daarnaast ook op dat je ‘dat’ gebruikte in plaats van ‘die’ en kijk inderdaad uit voor (te) populair taalgebruik. 
Verder vind ik het onderwerp wel goed gekozen. Ik denk dat het controversieel genoeg is om een debat over te kunnen voeren. Je maakt ook goed gebruik van de mogelijkheden van een weblog (hyperlink, plaatje). 


WC1: mijn eerste stelling 
Leuk onderwerp! Hier heb je toch ook je debat over gedaan? 
Je kunt je punt nog wel wat sterker neerzetten door bronnen te noemen, er is namelijk genoeg onderzoek gedaan naar games in het onderwijs (zoals je nu zelf ook al wel weet). 

WC1: bestudering lichaamstaal #8 
Goede analyse. Om je inleiding wat meer 'inleidend' te maken was het misschien goed geweest om een artikel of tekst over het belang van lichaamstaal (in een debat) aan te halen. Het is ook altijd goed om aan te geven waar je bepaalde statements op baseert, zoals: 'Onder andere deze houding straalt veel overtuigingskracht uit...' Dit lijkt misschien volstrekt logisch, maar het kan ook een volkswijsheid zijn die eigenlijk niet klopt. 
Het fragment in je tekst voegt denk ik veel toe! Zoals ze altijd zeggen: 'Een beeld zegt meer dan duizend woorden..' 

WC1: mijn ground rules 
Je geeft duidelijk aan wat een debat tot een goed, dan wel een slecht debat maakt. Leuk ook dat je de filmpjes zo direct in je bericht hebt geplaatst, dat maakt je bericht aantrekkelijk. 
Ik vraag me alleen nog steeds af of je het voorbeeld van de DWDD wel een debat kunt noemen, was het niet gewoon een discussie? 

donderdag 21 oktober 2010

Commentaar op de Weblog van Lorraine Joore - WG 2

Filmanalyse '12 Angry Men'
De acteur die je hebt gekozen, is goed bruikbaar voor een lichaamstaalanalyse, goede keuze!
Een aantal dingen die je zegt zijn mij echter niet helemaal duidelijk.
Je hebt het op een gegeven moment over 'De discussie wordt bij hem dus meer vanuit één kant geleid..' en ik begrijp goed wat je daar mee bedoelt. Wellicht doel je op het gebrek aan interactie door zijn ongeïnteresseerde houding?
Iets later heb je het over zijn onrustigheid en wat dit teweegbrengt in het debat; het zou zorgen voor verwarring en onduidelijkheden. Dit licht je echter verder niet toe en daardoor ontstaat bij mij juist verwarring. Wat bedoel je hier precies mee? Zijn er dingen uit de film die dit illustreren?
Zijn heen en weer lopen voert volgens jou de dreiging op, maar waar dreigt hij dan precies mee? Het kwam juist op mij over als ongedurigheid; hij wil dat het debat opschiet omdat de footballwedstrijd waar hij heen wil bijna begint. Ik denk dat het ook sterker overkomt als je bij 'Tot op zekere hoogte is dreiging niet schadelijk voor de discussie wanneer deze dreiging niet persoonlijk of te fysiek wordt uitgevoerd.' een voorbeeld geeft, want ik kan me persoonlijk niet zo één, twee, drie bedenken wanneer een dreigende houding een positieve invloed op een debat zou kunnen hebben. Je statement 'weglopen is funest' kan volgens mij ook nog wat beter worden onderbouwd.
Nu lijkt het misschien alsof ik alleen kritiek heb op je stuk, maar dat is zeker niet waar. Je hebt veel dingen weten te benoemen en een aantal daarvan ook goed uitgelegd, maar ik denk dat je sommige beschrijvingen/verklaringen iets duidelijker moet formuleren om ze voor de lezer aanvaardbaar te maken.

Ground rules voor een goed debat
Originele keuze voor het ‘goede debat’. Ken het programma zelf niet, maar het klinkt als een aanrader. Begrijp alleen je voorbeeld bij een ‘slecht debat’ niet zo goed. Het lijkt namelijk alsof je het over ‘De Wereld Draait Door’ in het algemeen hebt, maar daar vinden niet zo vaak debatten plaats, eerder gesprekken en/of discussies. De kenmerken die je beschrijft, typeren inderdaad duidelijk wat een debat tot een goed of slecht debat maakt.

Nieuwe media: Stelling
Leuke stelling! Controversieel ook.
Het komt sterk over om cijfers te noemen (doe je bij je eerste argument), maar noem dan ook de bron. Daar ben ik als lezer dan wel benieuwd naar, omdat ik anders gewoon niet kan achterhalen of je argument wel valide is. Je tweede argument vind ik erg leuk bedacht, ik weet uit ervaring dat die schooltassen inderdaad ontzettend zwaar kunnen zijn, maar als ik het zo lees bekruipt me meteen de vraag: is daar onderzoek naar gedaan dan? Is de last van de zware boekentas voor scholieren te hoog? Ik denk dat je hier in een debat misschien niet zo snel op aangevallen zal worden, omdat het een empirisch argument is, maar om nog sterker te staan, is het noemen van een onderzoek of een krantenartikel misschien een goed idee.
Je laatste argument laat zien dat je je enigszins hebt verdiept in 'e-readers', je beschrijft de verschillende functies en speciale mogelijkheden en dat komt op mij deskundig over.
Weten waar je het over hebt, geeft je sowieso veel zekerheid in een debat of discussie, dus een goede voorbereiding is ook in dit geval het halve werk.

Hoorcollege van Tim Kuik, Stichting Brein: een reflectie
Pakkende inleiding; deze zorgde er echt voor dat ik verder wilde lezen. Aardig om te zien hoe het gevoel dat verschillende individuen aan iets (in dit geval het verhaal van de heer Kuik) overhouden, kan verschillen. Zo zeg je dat hij tijdens zijn lezing flink werd bekritiseerd, terwijl ik de kritiek vanuit het publiek juist matig vond. Ik had verwacht dat wij als Nieuwe Media-studenten hem nog veel harder zouden aanpakken om zijn spraakmakende standpunten. 
Ik vind het voorbeeld dat je gebruikt over XS4ALL leuk; het maakt je verhaal wat praktischer. Als 'onwetende' lezer krijg ik iets meer een beeld van de stichting. Ik begreep alleen deze zin niet helemaal: '..waarbij het tijdstip van deze beschikking dient samen te vallen met de verspreiding op fysieke dragers (zoals cd's en dergelijke).' Een goede tip is om je tekst aan iemand anders te laten lezen, voordat je hem publiceert of inlevert. Dat kan voorkomen dat dingen die in je hoofd heel duidelijk lijken, voor onduidelijkheid zorgen bij de lezer.
In het afgelopen WC werd nogmaals benadrukt dat de weblogs academisch zijn. Zoals toen gezegd: dingen als 'ik vind..' en 'naar mijn idee..' kunnen ervoor zorgen dat je nalaat echt goede argumenten voor je standpunt te geven. Het is dus verstandig om hier op te letten.
Volgens mij ben je bij deze week nog vergeten om de literatuur te betrekken in je verhaal, maar ik neem aan dat je daar al achter was gekomen en dat je het bij de komende weken wel doet?
Goed dat je je reflectie met een korte conclusie afsluit. Kijk echter uit voor 'opvullingszinnen'. De laatste zin lijkt er zo één: hij klinkt mooi, maar wat wil je hier precies mee zeggen?

Reflectie op 1e debat. Thema: Internet en auteursrecht
Goed dat je de grondregels duidelijk bij je reflectie betrekt. Een voorbeeld van een argument wat je nog iets verder zou kunnen uitwerken is: 'Hij had er bijvoorbeeld voor kunnen kiezen om beide partijen dezelfde vraag voor te leggen. Dit is echter wel riskant, omdat het de structuur van een debat kan verbreken.' Waarom is het verbreken van een debatsstructuur zo erg? Houdt het niet juist de boel levendig? En welke structuur bedoel je precies, de indeling van spreektijd? Dit zijn vragen die bij opkomen.
Als laatste noem ik iets wat in het laatste WC ook is gezegd: het is goed om ook te reflecteren op de inhoud van het debat. Je hebt het over krachtige en goed geformuleerde argumenten; welke waren dat dan? Deel ze met de lezer!

Overall is het misschien leuk om plaatjes en filmpjes toe te voegen aan je weblog, om het geheel wat levendiger te maken!
De tip in het WC was ook om vooral gebruik te maken van de mogelijkheden die een weblog biedt.

donderdag 7 oktober 2010

HC 2, Gastspreker Tim Kuik - ‘Spreken voor een zaal piraten’



Gastspreker in dit tweede hoorcollege was de heer Tim Kuik. Hij is de voorzitter van Stichting Brein, een Nederlandse organisatie die strijdt tegen de schending van het auteursrecht. Of zoals zij zelf op hun website aangeven: “Stichting BREIN bestrijdt intellectueel eigendomsfraude namens auteurs, uitvoerende kunstenaars, uitgevers, producenten en distributeurs van muziek, film, video en interactieve software. BREIN speurt naar on- en offline piraterij, neemt civiele actie en levert informatie en expertise voor strafrechtelijke actie door strafrechtelijke autoriteiten zoals FIOD-ECD en Politie.” (website Stichting Brein).
In zijn presentatie kwam aan bod wat der werkwijze van de stichting is, wat ze de afgelopen tijd hebben bereikt en wat volgens hen de oplossing is van het huidige ‘probleem’. Hij sprak over de zogenaamde ‘oude’ en ‘nieuwe’ wereld, met de laatste verwijzend naar de huidige maatschappij. In de oude wereld gold het principe: de consument is klant en de handelaar is de ‘piraat’. In de nieuwe wereld heeft de consument de rol van piraat op zich genomen. Hij (of zij) is enkel afhankelijk van toegang tot het internet om zelf aan illegale bestanden, audio of video, te komen.
De enige oplossing volgens hen is een legaal alternatief aanbieden en tegelijkertijd de handhaving van het opsporen en tegengaan van het gebruik van ongeautoriseerde content op internet.In het college legde Kuik uitvoerig uit hoe het er aan toegaat op het internet van vandaag de dag (wie vormt de aanbod- en wie de vraagzijde) en hij besprak uitgebreid wat de tactiek van de stichting is om piraterij aan te pakken. Te weinig werd er over hun invalshoek van het ‘probleem’ gepraat. Of het überhaupt bestaat? Zijn uitgangspunt was: het is tegen de wet om gebruik te maken van de ongeautoriseerde content die op internet te vinden is, dus overtreders moeten hard worden aangepakt.

Mijns inziens is die visie nogal beperkt. Vooral als je bedenkt dat er veel te doen is over de status van de auteursrechtwet in de huidige samenleving. De Nederlandse auteurswet uit 1912 is helaas nog niet genoeg geüpdate, aangezien hij eigenlijk nog niet eens is aangepast aan het tape-recorder-tijdperk (zo’n 30 jaar geleden) en al helemaal niet aan het huidige internettijdperk. Er wordt geen rekening mee gehouden dat de huidige technologieën er nou eenmaal voor zijn gemaakt om te kopiëren (iets wat Tim Kuik ook aangaf in zijn presentatie), zodat de gebruiker het materiaal met anderen kan delen. Denk aan de jongeren die in de jaren ’80 liedjes opnamen van de radio en aan de jongeren van nu die continue de nieuwste hits downloaden en eventueel ook bewerken. Waarom? Omdat het kan. Of zoals Liquid Liquid bassist Richard McGuire heeft gezegd: “You cant keep creativity down. There will always be new ways, combinations of things that come out.”(McLeod, 83), toen hij het had over de mashups (liedjes die ontstaan door bestaande nummers te deconstrueren en samen te voegen, iets wat volgens de wet dus niet is toegestaan). En dat is nou precies waar het hem in zit. Zolang de mogelijkheid bestaat om muziek of films te downloaden, te bewerken en te delen, zal het ook gebeuren. Het kromme is dat mediaconglomeraten (platenlabels als Sony) de zogenaamde schending van het auteursrecht van hun artiesten proberen te bestrijden, terwijl ze ondertussen ook CD-branders en bandrecorders produceren: ‘.. they’re directly profiting form the very technology that they claim is hurting them..” (Rodman & Vanderdonckt, 253). Ook werd er geen aandacht gegeven aan het feit dat ‘.. the health of the [music] industry’s sales depends heavily on the free circulation of music through the culture.’ (Rodman & Vanderdonckt, 248). Het economische argument dat de makers van (in dit geval) muziek geld mislopen door piraterij op internet, blijkt dus minder valide dan het in eerste instantie lijkt.
Daar komt bij dat het oorspronkelijke idee van de wet is om artiesten en kunstenaars te stimuleren om bij te dragen aan het publieke erfgoed. In ruil voor hun werk krijgen ze een beperkte monopoliepositie die betrekking heeft op hun creatieve product. Tot zeventig jaar na de dood van de artiest is zijn werk nog beschermd; pas na al die jaren wordt het publiek eigendom. Dit lijkt de creativiteit om van oude muziek iets nieuws te maken, niet echt te bevorderen. Een liedje uit de jaren ’90 is pas in 2060 (!) vrij om te gebruiken.
De kritische invalshoek van het beschouwen van auteursrecht als beperking, vind ik beter dan de economische invalshoek van Brein. Ik vond het echt jammer dat Tim Kuik niet werkelijk inging op de vraag waar het ‘probleem’ vandaan komt en hoe het zit met de gedateerdheid van de auteursrechtwet. Daarnaast had zijn presentatie meer weg van een informatiebrochure dan van een gloedvol betoog. Hoewel dat laatste nog wel ergens te begrijpen is als je weet dat je voor een zaal vol ‘piraten’ spreekt.


Literatuur

  • McLeod, K. “Confessions of an Intellectual (Property): Danger Mouse, Mickey Mouse, Sonny Bono, and My Long and Winding Path as a Copyright Activist – Academic.” Popular Music and Society 28 (2005): 79-93.
  • Rodman, G.B. & C. Vanderdonckt. “MUSIC FOR NOTHING OR, I WANT MY MP3, The regulation and recirculation of affect.” Cultural Studies 20, 2-3 (2006): 245-261.
  • Stichting Brein, homepage, http://brein.info/home/home.asp (laatst bezocht op 6 oktober 2010).


dinsdag 5 oktober 2010

WC 2, Reflectie debat 'Internet en Auteursrecht/Piracy'



In het tweede werkcollege werd het eerste debat gevoerd. In dit debat stond de volgende stelling centraal:

Het delen van auteursrechtelijk beschermde muziek moet volledig vrijgegeven worden.

Bij de evaluatie bleek dat deze stelling voor sommigen in het publiek niet helemaal duidelijk was. Gelukkig heeft dit tijdens het debat er niet toe geleid dat men langs elkaar heen praatte; beide partijen wisten goed wat de stelling precies inhield. Hieruit blijkt een goede voorbereiding. Ze hadden ervoor gekozen om het debat op conventionele wijze op te zetten: beide partijen (voor en tegen) kregen de kans om hun standpunt te verhelderen, hierna konden beide partijen op het standpunt van te ander reageren en ten slotte hielden beide partijen hun slotpleidooi. Deze opzet zorgde voor een ordelijk debat, alhoewel het de vraag is in hoeverre er van een debat gesproken kan worden. De partijen waren namelijk enkel aan het woord wanneer het hun beurt was. Hierdoor ontstond er helaas geen levendige interactie. Mijns inziens wordt juist tijdens een ‘gezamelijke beurt’ duidelijk wie er sterker in zijn of haar schoenen staat. Aangezien het veel lastiger is om een aanval direct af te weren, dan minuten later tijdens je eigen beurt (wanneer het moment suprême ook eigenlijk al voorbij is). Ik vind het dus erg jammer dat een dergelijk moment ontbrak.

Sterk aan het debat vond ik het gebruik van de klok. De twee partijen wisten continue precies hoeveel (of eigenlijk: hoe weinig) tijd ze nog hadden om hun punt(-en) te maken en dit zorgde ervoor dat men snel terzake kwam. Men verloor zichzelf door de beperkte tijd niet in eindeloos ingewikkelde argumentatiestructuren. Dit hield het ook voor het publiek overzichtelijk. Door de indeling in ‘beurten’ werden beide partijen verzekerd van tijd om hun punt te maken; ze konden niet overschreeuwd worden door de (eventueel) retorisch sterkere tegenpartij.  Daarnaast hadden de deelnemers nagedacht over hun kleding. Ik ben van mening dat een representatief uiterlijk bijdraagt aan het kunnen ‘verkopen’ van je punt, dus ik vind het verstandig dat ze hierover hebben nagedacht.

Tijdens het debat hield de voorzitter zich op de achtergrond. In dit geval was dat ook prima, aangezien het debat niet veel sturing nodig had. De debatteerteers wisten immers door de ordelijke opzet precies wanneer ze het woord hadden en wat hen in de desbetreffende ronde te doen stond. Af en toe nam hij het woord en vroeg hij om verduidelijking van het één of het ander, maar dit kwam ietwat geforceerd over. Dat hij dit deed was echter volledig begrijpelijk, aangezien dit een debat was waar een beoordeling van een docent bij hoorde; participeren was daarom (ook voor hem) een must. In de grondregels voor een goed debat komt naar voren dat de voorzitter veel invloed heeft op de inhoudelijkheid van het debat. Hij moet de deelnemers tot de orde roepen als ze afdwalen, irrelevante informatie betrekken en het debat weer op gang brengen wanneer het dreigt vast te lopen. De voorzitter in dit debat was zich hier volgens mij terdege van bewust en hij hield het debat dan ook nauwlettend in de gaten. Helaas voor hem, maar gelukkig voor de beide partijen was het niet nodig dat hij ingreep.

De ‘tegen-partij’ bestond uit twee studentes met een kalme en evenwichtige uitstraling. Zij verdedigden de muzikanten en de platenmaatschappijen. De ‘voor-partij’ bestond uit een dame en heer met een ietwat fellere debatteerstijl, iets wat ik mij goed kon voorstellen aangezien ze een standpunt verdedigden wat in studentenland (volgens mij) dominant is. Zij stonden aan de kant van de zogenaamde ‘piraten’. Beide partijen konden veel bronnen aanhalen ter ondersteuning van hun standpunt, waardoor ze beide geloofwaardig waren. Als ik moet kiezen wie volgens mij het beste uit het debat is gekomen, ga ik voor de voorstanders. Zij kwamen net wat zelfverzekerder over en het leek alsof zij hun argumenten telkens niet iets sneller paraat hadden dan de andere partij. Hier moet ik aan toevoegen dat beide manieren van debatteren in een debat goed kunnen werken en dat een meer agressieve stijl niet altijd overtuigender is. Voor het eerste debat van deze cursus vond ik het goed gestructureerd en interessant om naar te luisteren. 

WC 2, één-op-één-debat, 'Twitter in de Tweede Kamer'



Voor het tweede werkcollege van deze cursus heb ik samen met Robin Wouters een klein ‘één-op-één-debat’ voorbereid. Geinspireerd door allerlei nieuwsberichten over het medium Twitter, kwamen wij tot de volgende stelling:

Het gebruik van Twitter door politici in de 2e kamer vormt een belemmering voor het politieke debat.

Mijn positie in dit debat was die van ‘voorstander’. Dit standpunt heb ik getracht hard te maken aan de hand van de volgende argumenten.
Ten eerste werkt Twitter polariserend. Wat zoveel wil zeggen als: het zet de verhoudingen op scherp. De berichtjes die worden gepost moeten opvallen, provoceren en door zoveel mogelijk mensen worden gelezen. Om dat laatste voor elkaar te krijgen, wordt geprobeerd om de berichtjes aan het eerste en tweede punt te laten voldoen. Hierdoor bestaan de berichtjes vaak uit boude uitspraken, terwijl het eigenlijke standpunt vaak niet zo zwart of wit blijkt te zijn.

Ten tweede, daarop voortbordurend, Twitter is een medium van weinig nuance. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat de berichtjes maar maximaal 140 woorden mogen tellen. Een goed uiteengezette mening over een politiek kwestie verkondigen via het medium is dus vrijwel niet mogelijk. Hieraan verwant is mijn derde argument: de politiek wordt door het gebruik van twitter oppervlakkig. Politici houden zich continue bezig met het beantwoorden van tweets van hun ‘followers’, omdat deze anders ontevreden worden. Vaak bevatten deze tweets geen diepgaande en inhoudelijk vragen en dus ben ik van mening dat het medium de politici afleidt van waar het werkelijk om gaat.


Een klein voorbeeld ter illustratie van mijn laatste argument:

FemkeHalsema Femke Halsema 
@Teun15 Als je nog 1 keer scheldt, dan block ik je.

Het ‘gesprek’ tussen Teun15 en FemkeHalsema bestaat uit verschillende tweets waarin vooral door Halsema aan hem wordt gevraagd niet zo te schelden. Deze tweet laat haar laatste poging zien.
Ten vierde wil ik graag noemen dat Tweede Kamer voorzitster Gerdi Verbeet de kamerleden heeft opgeroepen om niet te twitteren in de Kamer, haar motivatie was: 'Het debat moet in de Kamer worden gevoerd, niet via het internet.'. Het wordt voor haar namelijk erg onoverzichtelijk als het ‘zijspoor-debat’ (via Twitter) en het echte debat in de kamer door elkaar lopen. [1]

Ten slotte lijkt de rol van de politiek in de samenleving te veranderen door het gebruik van Twitter. Het begint er steeds meer op te lijken dat politiek vooral entertainment moet zijn; strakke oneliners in debatten en op twitter trekken de aandacht van de ‘gewone man’. De beste entertainers krijgen de meeste aandacht en vaak zelfs ook de meeste stemmen. Het is echter van zeer groot belang om te beseffen dat de beste entertainers niet per definitie ook de beste landsbestuurders zijn.

Robin bracht hier onder andere tegenin dat het voor politici juist belangrijk is om hun achterban (via Twitter) op de hoogte te houden, door Twitter staan de burgers in directe verbinding met de politici, en dit zorgt ervoor dat burgers meer betrokken raken bij de Nederlandse politiek.  Dit trachtte ik te weerleggen door aan te geven dat Twitter niet de enige (en zeker niet de beste) manier is om de burgers te informeren. Hiervoor zijn de partij-websites en debatten op televisie meer geschikt. Daarbij kon ik ook het voorbeeldje aanhalen wat ik hierboven heb gebruikt. Dit laat namelijk zien dat het contact met de achterban lang niet altijd zo informatief en inhoudelijk is als vaak wordt voorgesteld. Mijns inziens kost het meer, dan het oplevert.



[1]Jeroen Langelaar, Elsevier.nl, Politiek nieuws, 22 september 2010, http://www.elsevier.nl/web/Nieuws/Politiek/276463/Kamervoorzitter-Verbeet-zet-oorlog-tegen-Twitter-voort.htm?rss=true (laatst bezocht op 5 oktober 2010).