Voor de analyse van de rol van lichaamstaal in een discussie heb ik gekozen voor het personage van jurylid nummer acht, gespeeld door Henry Fonda. Dit jurylid is er als eerste (en in eerste instantie ook als enige) van overtuigd dat de beklaagde in de rechtszaak ‘onschuldig’ is. Hierdoor is de jury niet unaniem in hun oordeel en moet er gediscussieerd worden om uiteindelijk wel unanimiteit te bereiken, omdat dit een voorwaarde is om het oordeel aan de rechter te mogen presenteren.
In de discussie die ontstaat, valt het achtste jurylid erg op; niet alleen door zijn afwijkende oordeel, maar ook door zijn afwijkende discussieerstijl. Hij blijft bijvoorbeeld erg kalm tijdens het presenteren van zijn standpunt en hij vind het niet meer dan normaal dat de jury de tijd zou nemen om de zaak grondig te bespreken. Het merendeel van de jury reageert echter verhit, omdat ze het hoogst irritant vinden dat ze nu niet snel naar huis kunnen, aangezien het ernaar uitziet dat het juryberaad meer tijd in beslag zal gaan nemen dan ze hadden gehoopt. Het einde van het verhaal is dat nummer acht de rest van de jury weet te overtuigen en dat het juryoordeel uiteindelijk unaniem ‘onschuldig’ is.
Het feit dat het achtste jurylid de rest van zijn standpunt weet te overtuigen, heeft alles te maken met hoe hij zich in de discussie opstelt. Zoals gezegd blijft hij erg kalm en hij zit vrijwel de hele discussie rustig op zijn plek, terwijl een groot aantal van de overige leden hun stem verheffen (of zelfs schreeuwen), wilde handbewegingen maken en onrustig door de kamer lopen. Doordat nummer acht zo rustig blijft, straalt hij veel zelfverzekerdheid uit. Hij staat volledig achter zijn standpunt en dit lijkt de rest bijna bang te maken; bij aanvang van het juryberaad hadden ze namelijk gedacht dat iedereen meteen hetzelfde oordeel zou hebben. Het feit dat één mening afwijkt, geeft namelijk aan dat de unanieme mening van de rest niet per se juist is. Op een gegeven moment lijkt het alsof zich in de juryroom ook een rechtszaak afspeelt, met nummer acht als beklaagde. Iedereen valt hem aan om zijn afwijkende mening. Dit lijkt in eerste instantie voort te komen uit een ‘verzekerd zijn van het eigen standpunt’, maar langzaamaan wordt duidelijk dat de rest hem juist aanvalt omdat ze hopen dat zijn argumenten niet goed genoeg zijn om hen te overtuigen. Ze zijn dus blijkbaar helemaal niet zeker van hun zaak. De close-upshots in de film benadrukken het contrast tussen de rust van nummer acht en de onrust van de rest die te lezen is op hun gezichten.
Veel van de andere juryleden lijken dus onzeker te worden door de houding van nummer acht. Zij uiten dit door veel grappen te maken of juist grof taalgebruik te bezigen, een ongeïnteresseerde houding aan te nemen (denk aan weglopen, niet aankijken) en het veelvuldig aanvallen van het tegenoverstelde standpunt zonder goede argumenten en zonder dat het eigen standpunt onder de loep genomen wordt. Het feit dat jurylid nummer acht voet bij stuk houdt en argumenten blijft aanvoeren, overtuigd uiteindelijk de rest van de jury. Hij geeft hen door zijn houding het gevoel dat hij openstaat voor andere meningen, mits deze goed onderbouwd worden.
Uit deze film blijkt heel duidelijk dat lichaamstaal een belangrijke rol speelt bij een discussie, omdat het aangeeft hoe je je voelt bij het standpunt wat je verdedigt. Kalm overkomen op een discussiepartner die verhit zijn/haar mening probeert te verkopen, kan een erg intimiderend en overtuigend effect hebben. Mensen die zeker van hun zaak lijken, hebben daar immers vast ook een goede reden voor.