maandag 8 november 2010

WC 6, Nieuwe Media en Politiek II: Overheid vs. Kritische burgers


Het op één na laatste debat van de cursus stond in het thema van ‘Media en Politiek: Privacy en Surveillance’. De volgende stelling stond centraal:

“Mogen persoonsgegevens preventief ingezet worden voor bestrijding van criminaliteit en terrorisme in Nederland?”

Door de tegenpartij (kritische burgers) werd toegelicht dat ze met ‘persoonsgegevens’ enkel de gegevens van het telecomverkeer bedoelden. Ik vond het leuk dat ze zichzelf een soort rol hadden aangemeten, daardoor werd het debat levendiger. Ergens vond ik het wel gek dat de overheid maar door één persoon werd vertegenwoordigd, terwijl de kritische burgers twee man sterk waren, omdat het standpunt van de overheid moeilijker te verdedigen was dan dat van de overheid.

Opvallend waren de enorm verschillende debatteerstijlen van de deelnemers. ‘De overheid’ stond er eigenlijk heel nonchalant en vrolijk bij; alsof iedereen het toch wel met hem eens zou zijn. Ik vond dit knap, want zoals ik al zei: hij had geen eenvoudig standpunt te verdedigen. Hij praatte echt er veel te snel en dat was geen goede combinatie met de lange (Engelse!) citaten die hij een paar keer gebruikte. Zijn punt was vaak niet goed te volgen, maar zijn vrolijke houding compenseerde dat weer enigszins. Hij claimde een aantal keer iets heel stellig, maar de evidence en warrant leken er totaal niet bij aan te sluiten (zo kwam het in elk geval over). De kritische burgers hadden een veel ingetogener stijl. Één van de twee (Marlon) legde vaak heel rustig eerst een kwestie of een situatie uit en vroeg dan aan ‘de overheid’ om opheldering. Dit kwam op mij heel zelfverzekerd over. Haar rust viel echt op, naast de drukte van ‘de overheid’ (Jeffrey). Jeffrey werd vaak van zijn stuk gebracht door de rustig en zelfverzekerd geformuleerde vragen van de andere partij. Dit leverde hen een groot voordeel op, want hierdoor leken hun argumenten nog sterker dan ze al waren.

De kritische burgers vond het verzamelen van verkeersgegevens een inbreuk op de privacy. Ze vroegen zich daarnaast af of het eigenlijke doel ervan wel wordt behaald (proportionaliteitsbeginsel). Volgens de wet moet de overheid persoonsgegevens discreet behandelen en dat gebeurt niet als ze de gegevens te pas en te onpas ter preventie gaan gebruiken. Ze haalden ook nog aan dat er een toename te zien is in het opvragen van persoonsgegevens door de overheid, maar geen toename in de criminaliteit. ‘De overheid’ haakte hier heel handig op in door te zeggen dat dit kan betekenen dat het dus wel helpt: wie zegt immers dat er geen toename was geweest als er minder gegevens waren opgevraagd? Daarnaast gaf hij aan dat het hogere doel – staatsveiligheid – nu eenmaal zwaarder weegt dan het privacyrecht. De kritische burgers leken de opslag van gegevens an sich geen goede zaak te vinden. Want, gaven ze aan, waar mensen zijn worden fouten gemaakt. Daarbij brengt het opslaan van gegevens een grote kans op misbruik met zich mee. Ze stelden dat de gemiddelde burger niet kritisch genoeg naar de overheid toe is. Er zou een debat op gang moeten komen over de grenzen van privacy.

In de evaluatie van kwam naar voren dat de partijen vaak langs elkaar heen leken te praten. Ook leek het debat te gaan over ‘de opslag van gegevens’ en niet over het inzetten ervan. Er was ruimte voor het publiek om mee te debatteren, maar dit kwam niet echt van de grond. Persoonlijk vond ik het debat niet goed te volgen en daardoor wist ik ook niet goed waar ik precies op zou kunnen reageren. De voorzitter had hierin een duidelijkere rol moeten spelen; zijn inbreng had het debat een stuk overzichtelijker kunnen maken. Al met al vond ik het geen slecht debat, want er viel veel te leren wat betreft ‘debatteerstijlen’. Daarnaast denk ik dat Jeffrey best een aantal goede argumenten op papier had staan, maar dat hij zijn zenuwen niet de baas kon. De ‘kritische-burger’- partij wist zich prima te redden in het debat, maar helaas verloren ze de stelling af en toe uit het oog.

Tijdens alle debatten heb ik wel gemerkt hoe moeilijk de kunst van het debatteren eigenlijk is. Daarom zie ik uit naar, maar ook op tegen het Grote Einddebat. Alle reflecties die ik heb geschreven bieden me in ieder geval genoeg handvaten voor een gedegen voorbereiding.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten